Osteochondraal defect of kyste
Definitie
Wanneer twee botjes ten opzichte van elkaar bewegen, bestaat hun oppervlakte uit een zachtere stof die we kraakbeen noemen. In de meeste gewrichten van de voet en enkel is deze laag kraakbeen één tot enkele millimeters dik. Om deze oppervlakken gemakkelijker te laten glijden, bevindt er zich ook vocht in het gewricht dat wordt aangemaakt door het kapsel van het gewricht.
Een osteochondraal defect kan omschreven worden als een onderbreking van de normale aflijning van een gewrichtsoppervlak waarbij zowel het kraakbeen als het direct daaronderliggend bot zijn aangetast. Een kyste kan worden gezien als een holte gevuld met gewrichtsvocht.
Oorzaken, symptomen en behandeling
Verstuikingen en breuken kunnen leiden tot letsels van dit kraakbeen. Afhankelijk van de richting, rotatie en grootte van de krachten die op het moment van het trauma plaatsvinden, kan een dergelijk kraakbeenletsel gaan van een simpele scheur, via een niet verplaatste tot een verplaatste breuk, al dan niet met een deel van het onderliggende bot, vasthangend aan het kraakbeen.
Een simpele scheur kan onopgemerkt voorbijgaan en spontaan genezen zonder dat U het ooit weet. Door de druk in het gewricht echter, kan het ook zijn dat het gewrichtsvocht in dit scheurtje wordt geduwd en stilletjes aan een ophoping van vocht in het bot (osteochondrale cyste) creëert, juist onder het kraakbeen. Op dat moment kan men als patiënt drie verschillende soorten klachten hebben, al dan niet in combinatie met elkaar:
- Diepe pijn in het gewricht, belastingsafhankelijk: Door de drukverhoging bij het rechtop staan of stappen, neemt ook de druk toe in de vochtophoping. Vermits daar de gevoelszenuwen aanwezig zijn, neemt ook de pijn toe.
- Blokkeringsgevoel: Soms hangt met de tijd een stukje van het kraakbeen nog slechts gedeeltelijk vast. Daardoor kan het zich tijdens een bepaalde beweging draaien en bewegen, waarbij men het gevoel heeft dat iets de normale vloeibare beweging van het gewricht blokkeert. Er lijkt iets te verspringen.
- Instabiliteit: Sommige patiënten klagen na een verstuiking, bv. van de enkel, van een onstabiel gevoel, gepaard gaand met pijn. Dit kan te wijten zijn aan een scheur in de ligamenten van het gewricht maar ook aan de aanwezigheid van een kraakbeenletsel. Wanneer een bepaalde beweging pijn uitlokt, kan men het gevoel hebben door de enkel te schieten, zonder dat deze daarom onstabiel is. Afhankelijk van de lokalisatie, de grootte van het letsel, uw leeftijd en voorgaande behandelingen kunnen verscheidene ingrepen worden voorgesteld:
Behandeling
- Kijkoperatie met debridement en microfractuur: Hierbij wordt via twee kleine huidinsneden, met een camera en andere instrumenten, het kraakbeenletsel uitgeruimd, waardoor de druk alvast vermindert. Dit op zich heeft volgens de literatuur 60% kans op slagen. Indien echter ook verschillende gaatjes worden gemaakt in het onderliggende bot, waardoor een betere bloeding optreedt, kan beterschap worden gehoopt bij 85% van de patiënten. Na de ingreep wordt een drukverband aangelegd gedurende drie dagen, wordt er gevraagd de enkel zoveel mogelijk te bewegen, maar wordt eveneens “geëist” van niet te steunen gedurende 6 weken. De reden voor dit laatste is dat we hopen dat de bloeduitstorting zich deels zal omvormen tot bot en deels tot een soort kraakbeen dat zich moet aanhechten aan het reeds aanwezige bot en kraakbeen.
- Open chirurgie (arthrotomie of osteotomie): Dezelfde ingreep als de voorgaande, alleen niet via een kijkoperatie.
- Osteochondrale greffe:Dit kan ofwel gehaald worden vanuit de knie, ofwel bestaan uit synthetisch materiaal, ofwel van de botbank komen. Vermits dit ook “slechts” 85% kans op slagen heeft, net zoals de kijkoperatie, wordt deze laatste steeds in eerste instantie uitgevoerd.
- Massieve allogreffe:In geval van grote kystes kan een deel van de talus vervangen worden met donorbot.
In geval van een niet verplaatste breuk, mag men gedurende 6 weken niet steunen. Vermits er vaak ook ligamentaire letsels aanwezig zijn, dient toch enige weken een gipsverband aangelegd te worden, al dan niet met mobilisatie-oefeningen door een kinesist.
Indien het kraakbeenletsel een deel van het onderliggende bot mee heeft afgerukt en zich heeft verplaatst in het gewricht, zal de behandeling afhangen van de grootte van het fragment. Indien het te klein is om weer op zijn plaats vast te zetten met een schroefje, kan men het gewoonweg wegnemen, waarna eveneens een debridement en microfractuur dient te gebeuren daar waar het fragmentje vandaan kwam. In geval van fixatie bevinden we ons in een vergelijkbare situatie van een niet verplaatste breuk.
Een andere entiteit is een osteochondritis dissecans, waarbij tijdens de ontwikkeling van het lichaam een osteochondraal letsel is opgetreden. Na een trauma, of spontaan, kan dit fragment mobiel worden, waardoor ontsteking optreedt rondom het letsel. De behandeling kan bestaan uit:
- Een retrograde drilling van het letsel, waarvan men hoopt dat het fragment zal vastgroeien.
- Kijkoperatie of open chirurgie met debridement en microfractuur.
In het geval van volledig diffuus of locaal verdwijnen van kraakbeen in een gewricht, kunnen we spreken van arthrose. (cf hoofdstuk arthrose)